zondag 17 januari 2016

Opdracht bij Poëzie (1)

Beste H4-ers,

In de komende periode zullen we ons ook bezighouden met poëzie. Straks in havo 5 heb je zelfs een mondeling waarin poëzie een rol speelt! Om hier in havo 4 al een begin aan te maken, gooien we jullie in eerste instantie een beetje in het diepe.

Wat is de bedoeling? De bedoeling is dat jij drie gedichten gaat opzoeken, die geschreven zijn door bekende Nederlandse dichters.

Zoek eerst twee gedichten die een overeenkomst hebben, misschien handelen ze over een zelfde thema, een zelfde soort personage, komt er een zelfde soort motief in voor. Zorg in ieder geval wél dat de twee gedichten afkomstig zijn van verschillende dichters. Wat dat thema is, dat mag jij zelf bepalen.

Zoek vervolgens ook nog een gedicht met het thema van dit jaar: Op zoek / verdwijning / bestemming.

Waar vind je gedichten? Internet is je vriend. Er wordt op internet ontzettend veel geschreven over gedichten, raar maar waar, er zijn aardig wat mensen die als hobby gedichten lezen en analyseren. Op websites waar dergelijke poëziegekkies hun berichten delen, kun je vaak zowel het gedicht als een uitleg bij het gedicht lezen. Op websites als deze en deze staan bijvoorbeeld veel gedichten. Ook hier vind je er erg veel. Als je zelf googelt op gedichten van bekende Nederlandse dichters, kom je vast ook het een en ander tegen. Uiteraard zijn gedichten ook fysiek terug te vinden, in boeken, zelfs in onze eigen mediatheek zijn wat dichtbundels te vinden.

De opdracht is:

  • Zoek twee bekende gedichten bij elkaar die jij mooi vindt, of waar je in ieder geval iets van vindt. Deze twee gedichten hebben iets met elkaar te maken.
  • Zoek een gedicht dat iets te maken heeft met het thema van dit jaar: Op zoek / verdwijning / bestemming. 
  • Kopieer de gedichten in een documentje, en beschrijf in dat document waarom je ervan vindt wat je ervan vindt.
  • Zoek iets anders waar jij van denkt dat het bij (één van) jouw gedichten past. Dit kan van alles zijn: een songtekst over een zelfde thema, een kunstwerk waar een gedicht je aan doet denken, een filmscene, een voorwerp, een situatie, iets wat je zelf hebt meegemaakt, #galos! Beschrijf dit ook, in datzelfde document. 
  • Neem dit alles voorbereid en wel mee naar de les van 21 januari. Zorg dat je desgevraagd een gedicht kunt voordragen, en je keuzes kunt toelichten. Als je op internet iets wilt laten zien dat bij jouw gedichten past, zorg dan dat je daar snel bij kunt (sla een linkje op in je mail, o.i.d.)

    extra opdracht:
  • Laat je inspireren door wat je ziet, en schrijf een eigen gedicht over het thema van dit jaar. Dit is geen verplichte opdracht, maar jouw gedicht kan meedingen naar prijzen in de poëziewedstrijd van dit jaar. Als je gedicht genomineerd wordt, krijg je een extra 10 in je cijferlijst! Lever dit gedicht uiterlijk in op maandag 25 januari

Succes! - VT

PS: een paar voorbeelden van wel erg bekende dichters zijn: P.C. Hooft, Piet Paaltjens, Hieronymus van Alphen, Lucebert, Willem Kloos, J.C. Bloem, Gerrit Achterberg, Martinus Nijhoff (heel klassiek allemaal), maar bijvoorbeeld ook Jules Deelder, Arnon Grunberg of Joost Zwagerman en Ramsey Nasr (een stuk moderner).

woensdag 2 december 2015

OPDRACHT: Onzinbetoog

Beste H4-leerlingen,

We gaan oefenen met argumenteren en schrijven; uiteindelijk zullen we namelijk een keer een serieus betoog gaan schrijven. Zo ver is het nog niet. We gaan eerst maar eens oefenen met de opzet van zo'n betoog. Door middel van een absoluut niet-serieuze tekst te schrijven, gaan we serieus oefenen met de structuur van een overtuigende tekst.

Stap 1:

Eerst gaan we bedenken waar dit onzinbetoog over moet gaan. Kan van alles zijn, als het maar een onzinnige stelling is. Dit is het standpunt waar jij over gaat schrijven. Heb je geen inspiratie? Kijk dan op www.dilemmaopdinsdag.nl, kies een idiote keuze, en schrijf over waarom jij welke keuze maakt.


  • Na deze stap heb je jouw standpunt voor je onzinbetoog bepaald.



Stap 2:

Nu ga je argumenten bedenken voor jouw standpunt. Probeer twee totaal verschillende argumenten te bedenken voor jouw standpunt. Schrijf deze twee argumenten op. Probeer te bedenken hoe jij deze twee argumenten het beste uit kunt leggen: wil je er een sprekend voorbeeld bij gebruiken? Heb je meer argumenten die een argument onderbouwen?

Ook bedenk je een tegenargument, iets dat iemand in zou kunnen brengen tegen jouw standpunt. Je bedenkt waarom dat tegenargument nergens op slaat. Aantonen waarom een (tegen)argument niet klopt, noem je weerleggen. Bedenk ook hierbij weer welke argumenten jouw weerlegging nog meer onderbouwen, en wat voor voorbeelden je hierbij kunt bedenken.


  • Na deze stap heb je twee argumenten voor je standpunt bedacht, en een tegenargument plus weerlegging.


Stap 3:

De volgende stap is een bouwplan maken voor het schrijven van jouw tekst. In jouw leerling-email vind je een uitnodiging van je docent om een document te delen. Accepteer deze uitnodiging! Je vindt via Google Drive een bestand waarin eerst een bouwplan staat, en op de volgende pagina de ruimte om je uiteindelijke tekst te schrijven. Eerst maar eens dat bouwplan invullen!

Begin met je twee argumenten en je tegenargument plus weerlegging in te voeren in het bouwplan. Doe dit in kernwoorden. De overige dingen die je hebt bedacht bij je argumenten, voer je in kernwoorden in bij het stukje 'extra informatie bij je argument'. Gefeliciteerd, je hebt nu bedacht wat er in het middenstuk van jouw tekst komt te staan!

Dan houd je nog twee dingen over; inleiding en slot. Vul bij je inleiding je standpunt in, dit komt aan het einde van je inleiding te staan in je tekst. Daarna moet je bedenken hoe je dit standpunt bij je lezer wilt introduceren, hoe je naar het standpunt toewerkt. Een kort verhaaltje, een actuele gebeurtenis, een stukje uit de geschiedenis van het onderwerp? Denk hier eens over na, en zet het in kernwoorden neer bij het stukje 'introduceren onderwerp en motiveren lezer'.

Bij het slot kom je nog eens terug op je standpunt, en je zorgt dat je je tekst sterk afsluit. Geef aan waarom jouw standpunt zo belangrijk is, en bedenk goed dat de laatste zin van jouw tekst de laatste zin is die de lezer leest. Dit noem je een uitsmijter. Maak deze uitsmijter niet te flauw; dat is bij een echt eitje ook niet lekker. Noteer in kernwoorden wat je in je slot nog wilt benoemen.


  • Na deze stap heb je een volledig bouwplan, en kun je gaan beginnen aan je tekst.


afbeelding: de opbouw van jouw tekst!



Stap 4:

Nu ga je jouw tekst uitschrijven. Dit is nu je jouw stappenplan compleet hebt, niet meer zo moeilijk als het lijkt. Schrijf je tekst in het document in Google Drive.

Je begint met je inleiding: schrijf een stuk dat aantrekkelijk is voor de lezer van je tekst, en zorg dat je daarbij naar het onderwerp toewerkt. Uiteindelijk sluit je jouw inleiding af door jouw standpunt te noemen. Sluit je inleiding af met een witregel.

Hierna volgt het middenstuk. Denk aan je bouwplan: je hebt drie verschillende onderdelen, en die komen in drie aparte alinea's. Een alinea bestaat uit een argument, onderbouwing bij die argumenten, en voorbeelden bij het argument. Gebruik signaalwoorden en een witregel om structuur aan te brengen tussen de alinea's. Doe dan niet 'ten eerste, ten tweede, ten derde', want dat is ook zo saai. Denk aan de signaalwoorden van opsomming: ook, tevens, bovendien, et cetera! Je laatste alinea is een tegenargument plus weerlegging. Bij een tegenargument hoort een tegenstellend signaalwoord: toch, echter, maar, enzovoorts.

Je sluit af met je slot. Je komt nog eens (in andere woorden) terug op je standpunt. Het is logisch om in je slot gebruik te maken van concluderende signaalwoorden: "al met al, het is dus zo", et cetera. Zorg voor een aantrekkelijke afsluiter, geef je lezer nog eens duidelijk mee waarom jouw standpunt zo belangrijk is, geef aan wat er in de toekomst mis kan gaan als mensen niet meegaan in jouw standpunt.


  • Na deze stap is je tekst bijna klaar!

Stap 5:

Lees je tekst nu nog een keer helemaal over. Doe alsof jij de lezer bent van de tekst, niet de schrijver. Welke zinnen lezen niet lekker? Pas deze aan. Welke spellingsfouten kom je nog tegen? Haal deze eruit. 

  • Na deze stap heb je een compleet betoog. 


woensdag 9 september 2015

OPDRACHT: Leesautobiografie

BESTE H4-LEERLINGEN,

In een autobiografie schrijf je over jouw eigen levenservaringen. De leesautobiografie geeft een beeld van jou als persoon en jouw ervaringen met lezen. Ook iemand die meer slechte ervaringen heeft gehad met lezen of er problemen mee heeft door bijvoorbeeld dyslexie, kan nog steeds een interessante leesautobiografie schrijven.

Gedurende periode 1 van dit schooljaar werken we verschillende opdrachten en vragen uit. Deze leveren uiteindelijk jouw leesautobiografie op. Het is belangrijk om 'verhalend' of 'vertellend' te schrijven in je leesautobiografie: jij vertelt jouw lezer iets over jezelf. Mik dus niet de verschillende antwoorden op een hoop zonder enige vorm van inleiding, en kopieer ook de vragen niet om daar vervolgens kort en bondig de antwoorden onder te zetten. De uitwerkingen van jouw vragen leveren een krant/tijdschrift op die/dat iets over jou en je leeservaringen vertelt. Je teksten bestaan uit heldere alinea's die steeds afgeronde onderwerpen bevatten.

Uiteindelijk lever je voor de herfstvakantie (exacte datum wordt nog afgesproken) een product in (vormgegeven als krant/magazine/pas je creativiteit toe). Jouw krant bevat minimaal 4 A4'tjes, lettergrootte 12.

  • De spelling en het taalgebruik zijn foutloos en van een correcte toon. 
  • Begin je krant met een aantrekkelijk voorwoord. Bedenk een originele titel, zorg voor een aansprekende opmaak met goede tussenkopjes en leuke illustraties.
  • De docent beoordeelt het resultaat met een cijfer dat meetelt voor het rapport.

DE OPDRACHT

HET BEGIN:
Een autobiografie schrijf je niet zonder eerst meer over jezelf te vertellen. Introduceer jezelf voordat je begint te vertellen over je leeservaringen, zodat de lezer van jouw krant/tijdschrift weet met wat voor persoon ze te maken hebben. Doe dat aan de hand van de volgende vragen/opdrachten:

  • Beschrijf een topervaring in jouw leven. Vertel waarom dit zo is, en wat dat zegt over jou.
  • Maak een profielschets van jezelf met je opvallendste karaktertrekken. Werk ook met afbeeldingen/foto's: zorg dat je aan de hand van bijvoorbeeld een fotocollage een goed beeld van jezelf weergeeft. Laat hierbij je creativiteit de vrije loop gaan. 
  • Vind je deze karaktertrekken terug in je hobby's? Leg je antwoord uit.
  • Vind je deze trekken terug in je voorkeur voor bepaalde boeken? Leg je antwoord uit.
JOUW LEESERVARINGEN:

  • Welk(e) boek(en) heb je als laatste gelezen, en wat vond je hiervan? Onderbouw je mening: ga in op het verhaal, personages, schrijfstijl, enzovoorts (richtlijn: 300 woorden).
  • Wat is je favoriete auteur/wat voor boeken lees je graag? Leg uit waarom deze auteur/dit genre aantrekkelijk is voor jou.
  • Welk(e) boek(en) had je liever niet gelezen? Geef zo precies mogelijk aan waarom niet.
  • Welk(e) boek(en) was/waren voor jou een echte pageturner? Waardoor werd dat veroorzaakt?
  • Welk(e) boek(en) was/waren voor jou een eye-opener? Met andere woorden: van welk boek heb jij iets geleerd, in welk boek ben je iets nieuws tegengekomen waarvan je daarvoor nog nooit van gehoord, of waarover je nog nooit gelezen had? Wat was de les die je uit dit boek hebt gehaald?
  • Wat verwacht je van literatuur in de bovenbouw? Formuleer voor jezelf behalve een verwachting ook een doel (wat wil je bereiken met het lezen van literatuur, wat hoop je tegen te komen?).

JE EERSTE BOEK IN DE BOVENBOUW:

  • Ga op zoek naar boeken die je mogelijk interessant zou vinden om te lezen voor je leeslijst. Maak daarbij gebruik van de site leesadviezen. Het gemiddelde niveau voor 4 havo is niveau 3. Je eerste boek mag nog niveau 2 zijn, maar overleg dan wel met je docent. 
  • Maak een weloverwogen selectie van drie boeken. Zoek informatie over het boek, de auteur, en zoek een recensie over het boek (een recensie vind je bijvoorbeeld op websites van kranten). Beschrijf uitgebreid hoe je tot deze selectie van drie boeken gekomen bent: wat lijkt je interessant, wat spreekt je aan in de auteur, wat verwacht je van de boeken? Betrek hierbij de informatie die je gevonden hebt. Je hoeft geen complete recensies te kopiëren naar jouw leesautobiografie, maar gebruik delen of details die jij belangrijk vindt. Beschrijf dus van alle drie de boeken waarom je ze interessant vindt. 
  • Maak een definitieve keuze voor het eerste boek dat je gaat lezen. Beschrijf waarom het dit boek geworden is: welke punten waren doorslaggevend? 

dinsdag 23 september 2014

Oefeningen Cambiumned

Hieronder staan een aantal testjes die je kunt maken om te oefenen met spelling, uitgesplitst over verschillende onderdelen.



http://cambiumned.nl/hptestspref.htm 
- Test je referentieniveau
http://cambiumned.nl/hpmeervoud2.htm 
Oefening meervoud
http://cambiumned.nl/hpmeervoud3.htm 
- Oefening meervoud
http://cambiumned.nl/hpoeftussenklank.htm 
Oefeningen tussenklank
http://cambiumned.nl/tussenn.htm 
- Oefeningen tussenklank
http://cambiumned.nl/hpleestekens.htm 
Oefening hoofdletters en leestekens
http://cambiumned.nl/hpoefww6.htm 
Lastige oefening werkwoordspelling

http://cambiumned.nl/hpoefww7.htm 
- Nog lastigere oefening werkwoordspelling

Wanneer je alle testen doorlopen hebt, heb je een idee over hoe je presteert op het gebied van spelling, en weet je welke hoofdstukken je nog eens nauwkeurig door moet lezen. 

Ben je helemaal klaar? Werk dan verder aan de vragen over de leesautobiografie.