woensdag 2 december 2015

OPDRACHT: Onzinbetoog

Beste H4-leerlingen,

We gaan oefenen met argumenteren en schrijven; uiteindelijk zullen we namelijk een keer een serieus betoog gaan schrijven. Zo ver is het nog niet. We gaan eerst maar eens oefenen met de opzet van zo'n betoog. Door middel van een absoluut niet-serieuze tekst te schrijven, gaan we serieus oefenen met de structuur van een overtuigende tekst.

Stap 1:

Eerst gaan we bedenken waar dit onzinbetoog over moet gaan. Kan van alles zijn, als het maar een onzinnige stelling is. Dit is het standpunt waar jij over gaat schrijven. Heb je geen inspiratie? Kijk dan op www.dilemmaopdinsdag.nl, kies een idiote keuze, en schrijf over waarom jij welke keuze maakt.


  • Na deze stap heb je jouw standpunt voor je onzinbetoog bepaald.



Stap 2:

Nu ga je argumenten bedenken voor jouw standpunt. Probeer twee totaal verschillende argumenten te bedenken voor jouw standpunt. Schrijf deze twee argumenten op. Probeer te bedenken hoe jij deze twee argumenten het beste uit kunt leggen: wil je er een sprekend voorbeeld bij gebruiken? Heb je meer argumenten die een argument onderbouwen?

Ook bedenk je een tegenargument, iets dat iemand in zou kunnen brengen tegen jouw standpunt. Je bedenkt waarom dat tegenargument nergens op slaat. Aantonen waarom een (tegen)argument niet klopt, noem je weerleggen. Bedenk ook hierbij weer welke argumenten jouw weerlegging nog meer onderbouwen, en wat voor voorbeelden je hierbij kunt bedenken.


  • Na deze stap heb je twee argumenten voor je standpunt bedacht, en een tegenargument plus weerlegging.


Stap 3:

De volgende stap is een bouwplan maken voor het schrijven van jouw tekst. In jouw leerling-email vind je een uitnodiging van je docent om een document te delen. Accepteer deze uitnodiging! Je vindt via Google Drive een bestand waarin eerst een bouwplan staat, en op de volgende pagina de ruimte om je uiteindelijke tekst te schrijven. Eerst maar eens dat bouwplan invullen!

Begin met je twee argumenten en je tegenargument plus weerlegging in te voeren in het bouwplan. Doe dit in kernwoorden. De overige dingen die je hebt bedacht bij je argumenten, voer je in kernwoorden in bij het stukje 'extra informatie bij je argument'. Gefeliciteerd, je hebt nu bedacht wat er in het middenstuk van jouw tekst komt te staan!

Dan houd je nog twee dingen over; inleiding en slot. Vul bij je inleiding je standpunt in, dit komt aan het einde van je inleiding te staan in je tekst. Daarna moet je bedenken hoe je dit standpunt bij je lezer wilt introduceren, hoe je naar het standpunt toewerkt. Een kort verhaaltje, een actuele gebeurtenis, een stukje uit de geschiedenis van het onderwerp? Denk hier eens over na, en zet het in kernwoorden neer bij het stukje 'introduceren onderwerp en motiveren lezer'.

Bij het slot kom je nog eens terug op je standpunt, en je zorgt dat je je tekst sterk afsluit. Geef aan waarom jouw standpunt zo belangrijk is, en bedenk goed dat de laatste zin van jouw tekst de laatste zin is die de lezer leest. Dit noem je een uitsmijter. Maak deze uitsmijter niet te flauw; dat is bij een echt eitje ook niet lekker. Noteer in kernwoorden wat je in je slot nog wilt benoemen.


  • Na deze stap heb je een volledig bouwplan, en kun je gaan beginnen aan je tekst.


afbeelding: de opbouw van jouw tekst!



Stap 4:

Nu ga je jouw tekst uitschrijven. Dit is nu je jouw stappenplan compleet hebt, niet meer zo moeilijk als het lijkt. Schrijf je tekst in het document in Google Drive.

Je begint met je inleiding: schrijf een stuk dat aantrekkelijk is voor de lezer van je tekst, en zorg dat je daarbij naar het onderwerp toewerkt. Uiteindelijk sluit je jouw inleiding af door jouw standpunt te noemen. Sluit je inleiding af met een witregel.

Hierna volgt het middenstuk. Denk aan je bouwplan: je hebt drie verschillende onderdelen, en die komen in drie aparte alinea's. Een alinea bestaat uit een argument, onderbouwing bij die argumenten, en voorbeelden bij het argument. Gebruik signaalwoorden en een witregel om structuur aan te brengen tussen de alinea's. Doe dan niet 'ten eerste, ten tweede, ten derde', want dat is ook zo saai. Denk aan de signaalwoorden van opsomming: ook, tevens, bovendien, et cetera! Je laatste alinea is een tegenargument plus weerlegging. Bij een tegenargument hoort een tegenstellend signaalwoord: toch, echter, maar, enzovoorts.

Je sluit af met je slot. Je komt nog eens (in andere woorden) terug op je standpunt. Het is logisch om in je slot gebruik te maken van concluderende signaalwoorden: "al met al, het is dus zo", et cetera. Zorg voor een aantrekkelijke afsluiter, geef je lezer nog eens duidelijk mee waarom jouw standpunt zo belangrijk is, geef aan wat er in de toekomst mis kan gaan als mensen niet meegaan in jouw standpunt.


  • Na deze stap is je tekst bijna klaar!

Stap 5:

Lees je tekst nu nog een keer helemaal over. Doe alsof jij de lezer bent van de tekst, niet de schrijver. Welke zinnen lezen niet lekker? Pas deze aan. Welke spellingsfouten kom je nog tegen? Haal deze eruit. 

  • Na deze stap heb je een compleet betoog. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten